Bof

Het bofvirus verspreidt zich gemakkelijk van mens tot mens. Iemand met de bof kan door niezen en hoesten iemand anders besmetten. Ook via handen of bijvoorbeeld speelgoed kan het virus zich verspreiden. Als je besmet bent, kan het 2 tot 3 weken duren voordat je ziek wordt. Je kunt al anderen besmetten voordat je zelf ziek wordt. 

De bof voorkomen

Er zijn een paar dingen die je kunt doen om de kans op bof te verkleinen:

• Was regelmatig handen met water en zeep  
• Hoesten en niezen in de elleboog of in een papieren zakdoek. Gooi de zakdoek daarna weg
• Jezelf beschermen door te vaccineren tegen BMR (Bof-Mazelen-Rode hond)  

Vaccinatie kan niet helemaal voorkomen dat iemand de bof krijgt. Wel verkleint het de kans dat iemand erg ziek wordt. 

In het Rijksvaccinatieprogramma zitten vaccinaties die kinderen beschermen tegen verschillende infectieziekten. Zo beschermt de BMR-vaccinactie tegen bof, mazelen en rodehond.  

Heeft jouw kind niet alle vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma gehad? Dat kan alsnog. Kinderen kunnen tot 18 jaar een inhaalvaccinatie krijgen. Heb je hierover vragen? Neem contact op met onze afdeling Jeugdgezondheidszorg via telefoonnummer 088 355 6000

Ben je ouder dan 18 jaar en ben je als kind niet gevaccineerd tegen de bof? Dan kun je je alsnog laten vaccineren. Heb je hierover vragen neem contact op met onze afdeling reizigers via telefoonnummer met 088 355 5100.  

Er is geen behandeling voor de bof. Als je het hebt moet je lichaam het virus zelf opruimen. Als het nodig is kun je pijnstillers, bijvoorbeeld paracetamol, nemen tegen de pijn.

Kan iemand met de bof naar school, kinderopvang of werk?

Voelt een kind zich goed? Dan kan het gewoon naar de kinderopvang of school. De bof is al besmettelijk voordat iemand klachten krijgt. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden.  

Heeft een kind de bof? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op klachten van de bof bij hun kind.  

Voelt een volwassene met de bof zich goed? Dan kan diegene weer naar het werk. Werk je in de zorg of met kleine kinderen? Overleg dan eerst met je werkgever, de bedrijfsarts of team infectieziektebestrijding van de GGD voor je weer gaat werken.